Wanneer we besluiten een hond 'erbij' te nemen, hebben we hoge verwachtingen en de beste bedoelingen. De hond wordt een echte kameraad voor onze kinderen en het hele gezin zal de hond liefde en fijn gezelschap geven. Het leukste is dat iedere levensfase van een kind een andere dimensie aan de relatie geeft.
Honden zijn echter geen speelgoed, al valt er met de juiste omgangsregels veel plezier met ze te beleven.
Als kinderen die regels begrijpen, zijn ze prima in staat verantwoord met een hond om te gaan. Het moet ze alleen wel geleerd worden.
De meeste kinderen kennen wel een echt heel lieve hond uit de buurt. En wij leren onze kinderen om niet bang te zijn voor honden door ze aan te moedigen een onbekende hond te aaien. Daardoor overzien kinderen niet precies waar ze mee bezig zijn.
“Onze hond vindt alles goed van de kinderen, hij is een echte schat”. Hoe vaak hoort men dat niet zeggen. Er zijn van die alleraardigste honden die alle mensen als hun vriendje beschouwen. Ze kwispelen niet alleen met hun staart maar met hun hele lijf. Ze zijn niet tot nauwelijks waaks in huis, staan vriendelijk toe te kijken hoe een vreemde het tuinpad op komt en laten zich door Jan en Alleman aaien. Kinderen vinden ze schattig.
Er zijn honden die zich werkelijk alles van kinderen laten welgevallen. Dat kan gaan van aanrakingen, die andere honden echter bedreigend zouden vinden, tot hele verkleedpartijen waarbij de hond - uiteraard vooral de kleinere rassen - als een pseudo-baby in een poppenwagentje heen en weer wordt gereden. Maar niet alle honden kunnen dit doorstaan zonder in de stress te raken. Ook daarom is het beter kinderen uit te leggen wat wel een verantwoorde manier is om met een hond om te gaan. Zo voorkomt men onnodige wederzijdse frustraties en ongelukken.
Probleemherkenning relatie kind/hond
Waar de mens een vriendelijk uitgestoken hand om de hond te aaien bijvoorbeeld als niet beangstigend beschouwt, kan de hond hierover een geheel andere mening hebben. Het is blijkbaar ook moeilijk om te zien dat een hond verward is, gespannen raakt of zich opwindt. Toch laat een hond - al is het misschien slechts kort - signalen zien van het feit dat hij onder druk staat.
- uitschudden
- voorpoot optillen (jachthouding)
- telkens de tong een beetje uitsteken
- verstarren.
- Oren naar achteren, staart laag, bek open, je ziet de kiezen, de hond kruipt in elkaar
Grommen is natuurlijk ook een waarschuwing, maar deze wordt meestal wel begrepen, uitgezonderd door zeer jonge kinderen.
- de hond kijkt 'hautain' de andere kant op als het kind hem aait, in plaats van de aanraking met een lik of ontspannen gekwispel te beantwoorden
- de hond ontwijkt het kind zoveel mogelijk
- de hond negeert het kind als het thuiskomt en ook 's morgens bij het opstaan
- de hond verstart als het kind naar hem toekomt of als het kind hem aait
- de hond staart het kind strak aan. Dit is een zeer gevaarlijke situatie: je moet onmiddellijk ingrijpen. Leidt de hond af om verdere escalatie te voorkomen.
De hond moet op jouw commando “af” of “plaats” ook langere tijd kunnen blijven liggen. Wanneer je dit regelmatig oefent en toepast, al vóór de geboorte van de baby, dan is je hond er al aan gewend dat hij soms naar zijn plaats wordt gestuurd en daar moet blijven liggen.
Laat de hond alvast wennen aan de kinderwagen.
- pups gooien zich op de rug als ze zich bedreigd voelen, baby's liggen altijd op hun rug
- pups die zich overgeven liggen heel stil, baby's spartelen, of ze nu blij of ongelukkig zijn
- hoe ellendiger baby's zich voelen, hoe harder ze krijsen en hoe meer ze spartelen; pups daarentegen liggen doodstil.
Honden reageren op onaangename zaken door ze te ontwijken. Lukt dat niet dan zullen ze grommen en als dat ook niet helpt zullen ze bijten.
Peuters zijn niet in staat een hond te zien als hond, ze zien hem als speelgoed. Ze willen zo'n hond niet alleen aanraken, maar ook stijf vastklemmen.
Bij een volwassen hond ligt dat wel even anders. Dan is een eerste indruk heel bepalend voor het verloop van de relatie. Een hond en een kind met elkaar laten kennismaken kan het beste in het bijzijn van twee personen gebeuren. De één zorgt ervoor dat de hond niet te wild doet en de ander begeleidt het kind. Maak hierbij gebruik van de regels die van belang zijn in de relatie tussen hond en kind.
Kinderen van iets oudere leeftijd uiten vaak de behoefte aan een eigen hond. Ze willen iets van zichzelf hebben. Om ervoor te zorgen, te knuffelen en hun diepste geheimen mee te delen. Ze beloven dan ook plechtig het dier zelf uit te laten en te verzorgen. Ze kunnen ook wel wat meer verantwoordelijkheden aan, ze hebben vaak al vaste taakjes als het opruimen van de eigen kamer inclusief hun bed opmaken en helpen met de afwas. Door hen onder toezicht ook de zorg over een hond te geven neemt hun verantwoordelijkheidsgevoel en zelfvertrouwen toe.
- Een kind moet de hond niet strak aankijken. Daar houdt hij niet van. Fixeren is namelijk vrijwel altijd een bedreiging die het begin van een gevecht kan inhouden. Daarom zijn honden juist extra alert bij mensen die bang zijn voor honden. Zij staren de hond vanuit hun angst aan om hem in de gaten te houden en juist die blik verontrust de hond. Je kunt dat heel goed uitleggen aan het kind met het mensenspelletje 'wie het langste kan aankijken, wint'.
- Niet over de hond heen hangen, geen wilde gebaren maken of schreeuwen van plezier/angst. Over de nek heen hangen is voor een hond meestal een zeer bedreigende situatie. Zo worden ze ook bedreigd of overheerst door soortgenoten, wat makkelijk tot een vechtpartij kan leiden. Juist kinderen hebben de neiging dit te doen en hem stevig vast te houden in een haast wurgende greep. Leg uit dat de hond pijn kan hebben en zich verdrietig kan voelen. Vertel dat hij het eng vindt om stijf vastgehouden te worden en bang wordt van gillende kinderen, helemaal als die ook nog rennen. Een voor het kind begrijpelijk voorbeeld is “Hoe zou jij het vinden als iemand je héél stijf vast zou pakken? Of als er allemaal kinderen die je niet kent en die een spelletje spelen dat jij helemaal niet snapt, heel hard gillen en om je heen gaan rennen; zou je dat ook niet heel eng vinden?”
- Als de leeftijd van het kind dat toelaat, dan is het handig het te leren de hond op de borst te aaien en niet over de hals of over de kop. Daarnaast moet het aaien met één hand te gebeuren, met de handpalm naar beneden en ontspannen vingers.
- Begin met het kind een paar keer wat lekkers aan de hond te laten geven, liefst door het eerst in zijn buurt op de grond te laten vallen. Dat geeft de gelegenheid te bekijken of de hond het lekkers snel en ongecontroleerd oppakt of dat hij dit voorzichtig en beheerst doet.
- Leer je kind niet naar een hond toe te lopen, al helemaal niet als hij in zijn mand ligt. Of als hij het kind niet makkelijk kan ontwijken. Laat de hond liever naar het kind toekomen als het iets leuks met hem wil gaan doen.
- Zeg dat de hond een lage rustige stem prettiger vindt dan een hoge, luide stem en dat rustige bewegingen hem kalmeren. Honden houden niet van stoeien. De onderlinge schermutselingen/spelletjes van honden zijn bedoeld om elkaars zwakke punten te leren kennen. Het stoeien van kinderen gaat gepaard met hoog gegil en dat klinkt voor honden als gekerm. Daar snapt hij niets van. Het spel is blijkbaar ontaard in een heuse vechtpartij en dat komt binnen een bestaande roedel niet voor, tenzij er een strijd is om de macht. Daarbij houdt de vechtpartij niet op, ondanks het gekerm. Is er misschien sprake van gestoord gedrag binnen de roedel? Het is hoogst verontrustend voor de hond en in veel gevallen zal hij een van de stoeiende personen bijten om de rust te doen weerkeren.
- Vertel dat een hond een wegrollende bal niet afpakt om te pesten, maar omdat hij denkt dat het een haas is waarop hij graag wil jagen. Honden zijn jagers en daardoor ingesteld op het ontdekken en vervolgens achtervolgen en vangen van bewegende objecten (jachtdrift.) Snelle bewegingen maken een hond dan ook alert en gespitst op actie. Daarom vormen rennende en gillende kinderen een gevaarlijke situatie in aanwezigheid van een hond. Daarom rennen honden achter snel bewegende voorwerpen als ballen aan, maar ook achter joggers en fietsers.
- Een peuter mag nooit in de buurt van een etende of slapende hond komen! Gestoord worden zonder vluchtzone is iets wat veel honden opbreekt. Een eigen ligplaats is vaak gesitueerd tegen een muur of in een hoek. Wanneer op die momenten een kind of een persoon die de hond niet leuk of zelfs eng vindt, hem nadert, kan de hond geen kant meer op. Hij gromt waarschuwend- stop! Een volwassene zal de hint begrijpen en afdruipen, een kind niet.
- Geef je peuter al kleine verantwoordelijkheden. Peuters vinden het leuk om iets voor hun hond te doen. Laat ze daarom kleine karweitjes opknappen zoals zijn waterbak afwassen en vullen met lekker fris water. Als je je hond vlak daarvoor droogvoer gegeven hebt zal hij enthousiast drinken. Dat vindt het kind leuk. Een peuter mag de hond wel in jouw aanwezigheid het voer in zijn bak geven, maar moet hem daarna rustig laten eten. Speeltjes verstoppen en de hond die laten opzoeken, waarna het kind de hond wat lekkers geeft is ook een mogelijkheid voor de wat oudere peuter. Door een kind iets te laten doen wat een hond prettig vindt, wordt hun relatie beter.
- Laat je kind de hond geen opdrachten geven die de hond niet perfect uitvoert omdat hij ze nog niet goed beheerst. Kinderen staan fysiek altijd machteloos tegenover een hond en vaak ook psychisch. Een kind mag een opdracht nooit afdwingen.
- Blijf altijd in de buurt van peuter en hond en let goed op de lichaamstaal van de hond.